Hoe denkt de kerk over…Jezus Christus
- Danny Q
- Oct 15, 2018
- 7 min read
Hoe denkt de kerk over.. Jezus Christus?
Inleiding
Een wat onverwacht onderwerp, misschien. Maar wel één waar de kerk eeuwen mee bezig is geweest. Het is ook geen eenvoudig onderwerp. Wie is deze timmerman uit Galilea? Een rabbi? Een Messias? Of zelfs God? En hoe zit dat dan met zijn mens-zijn? Als je er maar even over nadenkt kom je snel tot de conclusie dat de vraag stellen wel even wat eenvoudiger is dan hem beantwoorden. Geen wonder dus dat het antwoord op deze vraag wel een paar eeuwen heeft geduurd. Het punt waar men het wel snel over eens was is dat dit een kernvraag is van het geloof. Jezus zelf stelde hem al: "Onderweg vroeg hij aan zijn leerlingen: ‘Wie zeggen de mensen dat ik ben?’" (Markus 8:27)
Deze vraag is zo centraal omdat heel ons geloof draait om de persoon van Jezus Christus. Zoals Paulus al schreef in 1 Korinthiërs 2:2 "Ik had besloten u geen andere kennis te brengen dan die over Jezus Christus – de gekruisigde". En waarom is dat? Hij legt het uit in Kolossenzen 1:15-20 (NBV):
Beeld van God, de onzichtbare, is hij, eerstgeborene van heel de schepping: in hem is alles geschapen, alles in de hemel en alles op aarde, het zichtbare en het onzichtbare, vorsten en heersers, machten en krachten, alles is door hem en voor hem geschapen. Hij bestaat vóór alles en alles bestaat in hem. Hij is het hoofd van het lichaam, de kerk. Oorsprong is hij, eerstgeborene van de doden, om in alles de eerste te zijn: in hem heeft heel de volheid willen wonen en door hem en voor hem alles met zich willen verzoenen, alles op aarde en alles in de hemel, door vrede te brengen met zijn bloed aan het kruis.
Daarom ook wordt in het vierjaarlijkse verslag van de algemene kerkleiders van de Kerk van de Nazarener aan de Algemene Vergadering van 2017 juist Jezus centraal gezet[1]. Alles draait om Hem. En wat we over Hem geloven is dus essentieel. Een citaat uit datzelfde verslag op blz 18: "De Kerk van de Nazarener heeft bepaald dat onze geloofsartikelen het centrale punt zijn en zij de kerk verankeren te midden van steeds veranderende filosofieën en geloofsovertuigingen".
We gaan proberen aan te geven hoe de kerk deze vraag over de identiteit van Jezus heeft beantwoord. En dat is in dit geval niet alleen de Kerk van de Nazarener maar de wereldwijde kerk.
Bijbel
Natuurlijk is de bijbel altijd de basis van elke uitspraak over een theologisch onderwerp. Tegelijkertijd moeten we erkennen dat een totaal overzicht van alle teksten in dit verband geen artikel zou vergen, maar een compleet boek en een dik boek ook[2]. Hoe dus dit aan te pakken? Het is belangrijk te beseffen dat wij niet de eersten zijn die de bijbel lezen. Hoe zijn de christenen uit de eerste eeuwen tot hun conclusies gekomen? Laten we daarom kijken naar wat de kerkelijke, zogenaamde oecumenische concilies hebben besloten. Dat zijn de vergaderingen van de nog onverdeelde kerk die tot uitspraken hierover zijn gekomen, die door vrijwel alle kerkgenootschappen worden erkend en de norm zijn geworden voor orthodox christelijk geloof. Daarna gaan we een bijbelgedeelte gaan bespreken dat een andere richting lijkt te wijzen. Juist daarom willen we aandacht besteden aan wat de kerkvaders specifiek hier over schreven. Zeker de oudere kerkvaders waren mensen voor wie het Grieks van het Nieuwe Testament de moedertaal was.
Nicea/Constantinopel
In het jaar 325 riep keizer Constantijn, die voor het eerst het christelijk geloof gelegaliseerd had, de bisschoppen bijeen om de onderlinge discussies uit te werken en tot een conclusie te komen. Dat gebeurde ook en leidde tot de geloofsbelijdenis van Nicea. In het jaar 381 is deze belijdenis verder uitgewerkt en vastgesteld. Deze belijdenis is de basis van de Christelijk Kerk geworden.
Ik geloof in één God, de almachtige Vader, Schepper van de hemel en de aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen.
En in één Here Jezus Christus, de eniggeboren Zoon van God, geboren uit de Vader voor alle eeuwen, God uit God, Licht uit Licht, waarachtig God uit waarachtig God; geboren, niet gemaakt, van hetzelfde Wezen met de Vader; door Wie alle dingen gemaakt zijn.
Die, om ons mensen en om onze zaligheid, is neergekomen uit de hemel en vlees geworden door de Heilige Geest uit de maagd Maria en een mens geworden is; ook voor ons gekruisigd is onder Pontius Pilatus, geleden heeft, en begraven is, en op de derde dag opgestaan is overeenkomstig de Schriften, opgevaren naar de hemel, zit aan de rechterhand van de Vader en zal weerkomen met heerlijkheid om te oordelen de levenden en de doden; wiens rijk geen einde zal hebben.
En in de Heilige Geest, die Here is en levend maakt, die van de Vader en de Zoon uitgaat, die samen met de Vader en de Zoon aanbeden en verheerlijkt wordt, die gesproken heeft door de profeten.
En een heilige, algemene en apostolische kerk.
Ik belijd een doop tot vergeving van de zonden.
Ik verwacht de opstanding van de doden en het leven van de komende eeuw.
Amen.
Commentaar op Fillippenzen 2:5-11 (NBG 1951)
Laat die gezindheid bij u zijn, welke ook in Christus Jezus was, die, in de gestalte Gods zijnde, het Gode gelijk zijn niet als een roof heeft geacht, maar Zichzelf ontledigd heeft, en de gestalte van een dienstknecht heeft aangenomen, en aan de mensen gelijk geworden is. 8En in zijn uiterlijk als een mens bevonden, heeft Hij Zich vernederd en is gehoorzaam geworden tot de dood, ja, tot de dood des kruises. Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn, en alle tong zou belijden: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader!
Om te beginnen, wat wil het zeggen dat Jezus "in de gestalte Gods" was?
Gregorius van Nyssa: "De gestalte van God is absoluut hetzelfde als het wezen. Toch, toen Hij de 'gestalte van een slaaf' aannam, nam hij voor hemzelf het wezen van een slaaf aan, geen naakte vorm. Toch is Hij daarmee niet gescheiden van zijn wezen als God. Toen Paulus zei dat Hij 'in de gestalte Gods' was, gaf dat 'wezen' zowel als 'gestalte' aan."
Origenes: "Allereerst moeten we bedenken dat Hij bestond in zijn primaire gestalte, dat van God, voordat Hij zichzelf ontledigde. Dan zien we de Zoon van God die nog niet van Hem uitgezonden is, de [geïncarneerde] Heer die nog niet van zijn plaats is vertrokken. Maar vergelijk dan dit vroegere bestaan van de Zoon met het bestaan dat het gevolg was van zijn 'gestalte van een slaaf aannemen' toen Hij 'zichzelf ontledigde'. Je zult dan begrijpen dat de Zoon van God tot ons gekomen is en als het ware onderscheiden is geworden van Degene die hem gezonden heeft. Tegelijkertijd liet de Vader hem niet zo maar gaan, maar is Hij met Hem en in Hem zoals ook de Zoon in de Vader is. (commentaar op Joh 20:18)"
En wat is dan dus dat "ontledigen"?
Augustinus: "Er is gezegd dat Hij 'zichzelf ontledigde' enkel door de gestalte van een dienstknecht aan te nemen, niet door de gestalte van God te verliezen. Want de natuur waardoor Hij gelijk is aan de Vader in de gestalte van God bleef onveranderlijk terwijl Hij onze veranderlijke natuur aannam, waardoor Hij werd geboren uit de Maagd."
Gregorius van Elvira: "Wij geloven niet dat Hij zo ontledigd was dat Hijzelf als Geest iets anders werd. Veeleer nam Hij een menselijk lichaam aan, waarmee Hij voor een tijd de eer van zijn majesteit aan de kant zette. Enkel door de gestalte van een mens aan te nemen kon Hij de redder van de mensheid worden. Merk op dat als de zon bedekt wordt door een wolk, de schittering wordt gedempt maar niet verduisterd. Het licht van de zon dat de hele aarde beschijnt, alles doordringt met zijn schitterende pracht, wordt dan tijdelijk geblokkeerd door een wolkje maar niet weggenomen. Zo is het ook met het mens-zijn dat onze Heer Jezus Christus heeft aangenomen, zijnde onze verlosser, wat betekent God en de Zoon van God, het vermindert zijn godheid niet maar verbergt die tijdelijk."
Cyrillus van Alexandrië: "Laten we hierdoor alleen al het verschil tussen de godheid en mensheid in Hem zien. Want godheid en mensheid zijn niet gelijk in natuurlijke kwaliteit. Hoe kan anders het Woord, dat God is, zich hebben 'ontledigd' en onder ons mindere wezens hebben gewoond? Maar als we gaan speculeren over de manier waarop de incarnatie plaatsvond zien we direct twee dingen vermengd door een onuitsprekelijke eenheid en toch worden de twee elementen op geen enkele wijze gescheiden. Maar we geloven en aanvaarden dat er één is die van beide is, die God is, Zoon, Christus en Heer."
Conclusie
Er zijn nog vele citaten te geven maar ze beschrijven allemaal hetzelfde: Jezus was God voordat Hij mens werd, bleef God toen Hij mens werd, en bleef God en mens toen Hij verheerlijkt werd en weer terug ging naar de hemel. Het is ook niet vreemd. Als een mens vermogens verliest, zoals bv verlamd raakt of blind wordt of iets dergelijk, is er wel sprake van verlies van vermogens, maar niet van verlies van identiteit. Je bent nog altijd wie je bent. Zelfs als iemands verstandelijke vermogens worden aangetast en het karakter verandert, zal niemand zeggen dat deze persoon een andere identiteit heeft gekregen, een ander wezen. Nee, het is God die onder ons is komen wonen (Joh 1:14). Hij heeft de begrenzingen van het mens-zijn aanvaard maar daarmee is Hij niet iemand anders geworden. Juist omdat Hij daar ook helder in was, is Hij gekruisigd. De aanklacht was godslastering door zich aan God gelijk te stellen. Dat was voor iedereen helder. Zonder die claim was er geen kruisiging geweest.
Snappen we nu alles? Uiteraard niet. Het zal altijd een mysterie blijven hoe iemand "waarachtig God en waarachtig mens" kan zijn. Maar de kerk heeft begrepen dat de bijbel duidelijk getuigt van beide en dit nog eens vastgesteld op het concilie van Chalcedon, AD 451[3].
Daarom belijden we met alle Christenen: Jezus Christus is Here, tot eer van God, de Vader![4]
[1] http://www.nazarene.org/sites/default/files/docs/bgs/GA2017_BGS_QA.pdf
[2] Voor wie verder wil studeren: "Jezus volgens Johannes" van dr. Lieuwe van Kampen is aan te bevelen.
[3] https://en.wikipedia.org/wiki/Council_of_Chalcedon
[4] Het Griekse woord voor "Heer", kurios,is de titel die in de bijbel aan God gegeven wordt. Zoals in Joël 3:5. In een christelijke context is de betekenis helder: het is de titel voor God.
AUTHOR
Leader Guide
Hans Deventer
Recent Posts
See AllIt is Easter. In the face of everything, it is. But it is early. So early, our text tells us, it is still dark. I am typing this on day 2...
Comments