Hoe denkt de kerk over…geld
Hoe denkt de kerk over ……….. geld?
Inleiding
Geld is een gevoelig onderwerp. Veel predikanten hebben er een hekel aan om er over te spreken en dat is logisch, ze leven immers van het geld dat de gemeente bijeenbrengt. Het lijkt dus al heel snel alsof je voor je eigen portemonnee aan het preken bent. Het gebeurt hoogstens wel eens door een gastspreker, die heeft in elk geval het voordeel dat die verdenking niet op hem van toepassing is.
Daarnaast is het natuurlijk een onderwerp dat heel dichtbij komt. Een overtuiging kun je nog wat abstract bekijken. Maar er is weinig abstract aan de besteding van je geld. Veel concreter wordt het niet en dus is het risico groot dat mensen zich aangevallen voelen. Toch is het een onderwerp waar de bijbel veel over te zeggen heeft, en ook onze kerk heeft daar uitspraken over gedaan. Bovendien, de vorm van kerk-zijn die we gekozen hebben brengt allerlei kosten met zich mee die de gemeente zal moeten opbrengen. Dus zowel vanuit de bijbel als vanuit de praktijk kunnen we niet om het onderwerp heen.
De bijbel
In het Oude Testament vinden we in de Torah de norm van de tienden, zoals bv in Numeri 18, waar dit ook direct gekoppeld wordt aan de zorg voor de Levieten (priesters). Ook in Deuteronomium 12 lezen we over de tienden. Maar misschien is de meest indringende tekst die van de profeet Maleachi.
3:8 Vinden jullie dat een mens God mag bestelen? Toch bestelen jullie mij, en zeggen dan: ‘Hoezo bestelen we u?’ Door de tienden en de heffingen achter te houden! 9 Jullie zijn vervloekt en nogmaals vervloekt, en toch blijft het hele volk mij bestelen. 10 Stel mij maar eens op de proef – zegt de HEER van de hemelse machten. Breng alle tienden naar mijn voorraadkamer, zodat er voedsel in mijn tempel is, en zie dan of ik niet de sluizen van de hemel voor jullie open en zegen in overvloed op jullie land laat neerdalen.
In de tijd na de ballingschap was het niet allemaal rozengeur en maneschijn. En mensen begonnen eerst voor zichzelf te zorgen van het weinige dat ze hadden, en lieten de tienden voor de tempel (lees, de Levieten en priesters) achterwegen. Maar God draait het om. Hij zegt, ga nou juist van dat weinige dat je hebt toch eens je tienden geven, en "beproef Mij daarmee", zoals de NBG zegt, of Ik jullie dan niet rijk zal zegenen. Nu is het link om zo maar een bijbeltekst als een formule te hanteren want voordat je het weet ben je God voor je karretje aan het spannen. En daar heeft Hij een enorme hekel aan. Dat is wat de duivel deed bij de verzoeking van Jezus in de woestijn (Matt 4:6-7). We hebben geen "contract" met God, we zijn deel van een verbond! En dat is als een huwelijk. Daarbij zwaai je ook niet met je trouwboekje, zo werkt dat niet. Het gaat om vertrouwen op wie God is.
Zoals met veel dingen trekt Jezus de lijn van het Oude Testament radicaler door. In Lucas 14:25-35 lezen we hoe Hij de mensen die Hem volgden confronteerde met een behoorlijk nuchtere realiteit. Je kunt geen discipel van Jezus zijn als je je gezin of familie boven Hem zet. Of als je niet bereid bent je kruis te dragen. Voordat je achter Hem aan wilt komen, zet eerst maar eens op een rijtje of je de prijs wilt betalen. En dat gaat ver! Jezus zegt ook: "33 Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn." Dat is dus niet alleen tegen de rijke jongeling! Niks geen tienden meer. God vraagt alles van ons is de boodschap van Jezus en het hele Nieuwe Testament. Een paar voorbeelden:
7 Niemand van ons leeft voor zichzelf, en niemand van ons sterft voor zichzelf. 8 Zolang wij leven, leven we voor de Heer; en wanneer wij sterven, sterven we voor de Heer. Dus of we nu leven of sterven, we zijn altijd van de Heer "(Romeinen 14)
22Want een slaaf die door de Heer geroepen is, is een vrijgelatene van de Heer, zoals degene die als vrij man geroepen is een slaaf van Christus is. (1 Korintiërs 7)
en misschien wel de meest fundamentele uitspraak:
19 Want ik ben gestorven door de wet en leef niet langer voor de wet, maar voor God. Met Christus ben ik gekruisigd: 20 ikzelf leef niet meer, maar Christus leeft in mij. Mijn leven hier op aarde leef ik in het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft prijsgegeven. (Galaten 2)
Het is dus niet verwonderlijk dat dit precies is wat we in de eerste gemeente zien, zoals Handelingen 2:43-47 dat beschrijft. Waarbij we ook begrijpen dat men leefde in de verwachting dat de Heer zeer spoedig terug zou komen, daar moeten we nuchter in zijn.
Het Handboek
Ook het Handboek van de Kerk van de Nazarener spreekt over ons omgaan met geld, met name in relatie tot de kerk. Zelfs tamelijk uitgebreid. Eén van de artikelen heb ik gedeeltelijk hieronder geciteerd.
Christelijk rentmeesterschap
33. De betekenis van rentmeesterschap. De Schrift leert dat God de eigenaar is van alle mensen en alle dingen. Daarom zijn wij Zijn rentmeesters, zowel van leven als van bezit. Gods eigendomsrecht en ons rentmeesterschap zou erkend dienen te worden, want wij zullen persoonlijk verantwoordelijk gesteld worden door God voor het uitoefenen van ons rentmeesterschap. God, als een God van systeem en orde in al zijn handelen, heeft een systeem van geven ingesteld dat Zijn eigendomsrecht van alle menselijke middelen en relaties erkent. Met dit doel voor ogen behoren al Zijn kinderen trouw hun tienden en giften te geven voor de verbreiding van het evangelie. (140) (Maleachi 3:8-12; Mattheüs 6:24-34; 25:31-46; Marcus 10:17-31; Lucas 12:13-24; 19:11-27; Johannes 15:1-17; Romeinen 12:1-13; 1 Corinthiërs 9:7-14; 2 Corinthiërs 8:1-15; 9:6-15; 1 Timotheüs 6:6-19; Hebreeën 7:8; Jacobus 1:27; 1 Johannes 3:16-18)
33.1 Tienden brengen naar de voorraadkamer. Het brengen van tienden naar de voorraadkamer is een Bijbelse en praktische daad van het trouw en regelmatig bijeenbrengen van de tienden in de kerk waar men lid is. Daarom zal de financiering van de kerk gebaseerd worden op het plan van het brengen van tienden naar de voorraadkamer, en de plaatselijke Kerk van de Nazarener zal door al haar leden worden beschouwd als de voorraadkamer. Allen die deel uitmaken van de Kerk van de Nazarener worden aangespoord om trouw een tiende van al hun inkomsten bij te dragen als een minimale financiële verplichting tegenover de Heer en vrijwillige giften daarboven voor de ondersteuning van de hele kerk, op plaatselijk, district, onderwijs, en algemeen niveau. De tiende die aan de plaatselijke Kerk van de Nazarener wordt gegeven als steun voor de hele kerk, zal worden gezien als prioriteit boven alle andere goede doelen die God op het hart van zijn trouwe rentmeesters kan leggen.
In het licht van de genoemde bijbelteksten valt zeker te onderschrijven dat wij beheerders zijn van alles wat God ons in beheer heeft gegeven. In de grond van de zaak is de vraag niet wat wij met ons geld doen, de vraag is, wat doen wij met Gods geld? De tienden zijn daarbij een oudtestamentische norm, het Nieuwe Testament gaat verder.
Als u dit bovenstaande uit het Handboek zo leest wordt misschien nog wel duidelijker waarom predikanten niet graag over geld spreken, het komt allemaal nogal dwingend over. Daar klinkt nog iets van de wettische ondertoon die soms in de Kerk van de Nazarener de kop opgestoken heeft. Dat is eigenlijk niet de kerk die we willen zijn. Immers, zoals Paulus ook schrijft, "7Laat ieder zo veel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft." (2 Korintiërs 9)
Praktijk
In een gemeente waarin de inkomens flink uiteenlopen is te verwachten dat ook onze inkomsten per gezin sterk zullen variëren. Dat is logisch en dat blijk ook zo te zijn. Toch is het wel zorgelijk dat er een groep leden is die (vrijwel) niet lijkt te geven. Niet omdat we als kerk rijk zouden willen worden. De Sint Pieter is al gebouwd. Maar wel omdat (1) geven primair een geestelijke zaak is. Het heeft alles te maken met hoe we leven in het koninkrijk en (2) met de groei van de gemeente de noodzaak van betaalde medewerkers evenredig toeneemt. Bovendien(3) is het niet gezond als een (te) klein deel van de gemeente de grootste lasten draagt. Dat stelt ook weer vragen aan onze betrokkenheid, wat uiteindelijk ook een geestelijk verhaal is.
Conclusie
Zoals dat in de tale Kanaäns heet, wij zijn "gekocht door het bloed van het Lam". Heel simpel gezegd, christen worden betekend o.a. erkennen wie onze Meester en eigenaar is. We zijn "slaven van Christus". Dat gaat natuurlijk veel en veel verder dan alleen over ons geld. Dat gaat over onze tijd, onze talenten, onze ontspanning, ons werk. Dat is 24 uur per dag en 7 dagen in de week. Het geweldige nieuws is, onze Meester houdt onvoorstelbaar veel van ons, Hij heeft zijn leven gegeven om ons te bevrijden uit alles wat ons alleen maar naar de vernietiging leidt. Dat is het evangelie. Christus is Heer, en niet Caesar. Maar het feit blijft wel dat onze nieuwe Meester het nu voor het zeggen heeft.
De "vader" van de gospelrock, Larry Norman, heeft daar ooit een prachtig lied over geschreven, "I Am A Servant":
I am a servant, I am listening for my name
I sit here waiting, I've been looking at the game. That I've been playing, and I've been staying much the same . When you are lonely, you're the only one to blame
I am a servant, I am waiting for your call
I've been unfaithful, so I sit here in the hall
How can you use me when I've never given all? How can you choose me when you know I'd quickly fall?
So you feed my soul and you make me grow
And you let me know you love me
And I'm worthless now, but I've made a vow
I will humbly bow before thee
O please use me, I am lonely
I am a servant getting ready for my part
There's been a change, a rearrangement in my heart. At last I'm learning, there's no returning once I start.
To live's a priveledge, to love is such an art
But I need your help to start
O please purify my heart, I am your servant
Ik ben een knecht die wacht tot hij wordt geroepen. Ik zit te wachten, en heb gekeken naar het spel dat ik heb gespeeld. Waarin ik vrijwel dezelfde ben gebleven. Als je eenzaam bent, kun je alleen jezelf de schuld geven.
Ik ben een knecht, en ik wacht op uw stem.
Ik ben ontrouw geweest, dus ik zit hier in de hal. Hoe kunt U me gebruiken als ik nooit alles heb gegeven? Hoe kunt U mij kiezen als U weet hoe snel ik val?
Dus U voedt mijn ziel en maakt dat ik groei. En U laat me weten dat U van me houdt. Ik ben waardeloos nu, maar ik heb beloofd: ik zal me nederig voor U buigen. O gebruik me alstublieft, ik ben eenzaam.
Ik ben een knecht die zich gereed maakt voor zijn taak. Er is een verandering, een herschikking in mijn hart. En eindelijk leer ik, je kunt niet meer terug als je begint. Het leven is een privilege, liefhebben is een grote kunst.
Maar ik heb Uw hulp nodig om te starten. Alstublieft, reinig mijn hart! Ik ben Uw knecht.
Comments